Domeinnamen

Zonder een domeinnaam, kan een clouddienst niet benaderd worden. Om bij bedreiging van de continuïteit controle te houden over de relevante domeinnamen, kan er voor één van de volgende oplossingen gekozen worden: (1) er kan een pandrecht gevestigd worden op de domeinnamen, (2) de domeinnamen kunnen worden overgedragen aan de aparte economische entiteit of, indien de domeinnamen niet van de clouddienstverlener zijn maar van de klant, dan (3) moet de klant er enkel voor zorgen dat hij de domeinnaam ook in de praktijk onder controle heeft. Hieronder worden de oplossingen toegelicht.

Een domeinnaam is te kwalificeren als een vorderingsrecht op naam van de domeinnaamhouder jegens de “registry”. Voor de .nl domeinnamen is de registry de SIDN. Voor verpanding vereist de wet dat hetgene dat verpand wordt overdraagbaar is. Indien het niet overdraagbaar is, kan het ook niet verpand worden.

Een vorderingsrecht is overdraagbaar op grond van de wet en kan dus ook verpand worden. De Stichting Continuïteit Internetdiensten kan met de dienstverlener overeenkomen dat de dienstverlener de domeinnamen aan haar verpandt. De domeinnamen mogen dan niet zonder de toestemming van de Stichting Continuïteit Internetdiensten worden overgedragen.

Het is wel zo dat een pandrecht alleen als zekerheidsrecht is bedoeld voor een geleende geldsom. Als die voldaan wordt, eindigt de macht van de Stichting Continuïteit Internetdienstenover over de domeinnaam.

Om een pandrecht te vestigen moet er een akte van verpanding worden opgemaakt. Daarin staan het object van verpanding en de geleende geldsom. De akte moet door de notaris worden gedeponeerd of moet worden ingeschreven bij de Belastingdienst. Wettelijk gezien moet degene jegens wie het vorderingsrecht geldt ook op de hoogte worden gesteld van de verpanding. De SIDN heeft hier een eigen procedure voor (lees hier meer over deze procedure).

Naast verpanding kan er gekozen worden voor overdracht van de domeinnamen aan een andere economische entiteit zoals dat ook bij software kan (zie ook ons eerdere artikel hier).

De domeinnaam kan natuurlijk ook van de klant zijn en niet van de dienstverlener. Dan moet de klant er enkel voor zorgen dat hij de domeinnaam daadwerkelijk in zijn macht heeft. Oftewel, de klant moet beschikken over de autorisatie-code van zijn domeinnaam en moet in staat zijn om de DNS-verwijzingen van de domeinen te wijzigen.

Domeinnamen

Zonder een domeinnaam, kan een clouddienst niet benaderd worden. Om bij bedreiging van de continuïteit controle te houden over de relevante domeinnamen, kan er voor één van de volgende oplossingen gekozen worden: (1) er kan een pandrecht gevestigd worden op de domeinnamen, (2) de domeinnamen kunnen worden overgedragen aan de aparte economische entiteit of, indien de domeinnamen niet van de clouddienstverlener zijn maar van de klant, dan (3) moet de klant er enkel voor zorgen dat hij de domeinnaam ook in de praktijk onder controle heeft. Hieronder worden de oplossingen toegelicht.

Een domeinnaam is te kwalificeren als een vorderingsrecht op naam van de domeinnaamhouder jegens de “registry”. Voor de .nl domeinnamen is de registry de SIDN. Voor verpanding vereist de wet dat hetgene dat verpand wordt overdraagbaar is. Indien het niet overdraagbaar is, kan het ook niet verpand worden.

Een vorderingsrecht is overdraagbaar op grond van de wet en kan dus ook verpand worden. De Stichting Continuïteit Internetdiensten kan met de dienstverlener overeenkomen dat de dienstverlener de domeinnamen aan haar verpandt. De domeinnamen mogen dan niet zonder de toestemming van de Stichting Continuïteit Internetdiensten worden overgedragen.

Het is wel zo dat een pandrecht alleen als zekerheidsrecht is bedoeld voor een geleende geldsom. Als die voldaan wordt, eindigt de macht van de Stichting Continuïteit Internetdienstenover over de domeinnaam.

Om een pandrecht te vestigen moet er een akte van verpanding worden opgemaakt. Daarin staan het object van verpanding en de geleende geldsom. De akte moet door de notaris worden gedeponeerd of moet worden  ingeschreven bij de Belastingdienst. Wettelijk gezien moet degene jegens wie het vorderingsrecht geldt ook op de hoogte worden gesteld van de verpanding. De SIDN heeft hier een eigen procedure voor (lees hier meer over deze procedure).

Naast verpanding kan er gekozen worden voor overdracht van de domeinnamen aan een andere economische entiteit zoals dat ook bij software kan (zie ook ons eerdere artikel hier).

De domeinnaam kan natuurlijk ook van de klant zijn en niet van de dienstverlener. Dan moet de klant er enkel voor zorgen dat hij de domeinnaam daadwerkelijk in zijn macht heeft. Oftewel, de klant moet beschikken over de autorisatie-code van zijn domeinnaam en moet in staat zijn om de DNS-verwijzingen van de domeinen te wijzigen.